In Yeshua van twee naar één volk

In het boek Efeze lezen wij heel duidelijk dat wij, hoewel nog, lijkt het wel, grotendeels gescheiden, door Yeshua verzoend zijn met de Vader, één volk zijn met hen die nabij en die verre waren.

Het hele Bney Yosef gebeuren, zoals wij dat zien, is erop gericht om bewust te worden dat zij die verre waren, waarvan ik er een was, nabij gekomen zijn door het verlossingswerk van Yeshua. Yeshua, Die én YHVH is en mens was.

Het was eertijds dat wijzelf ver, voordat er sprake was van een reünie op de bergen van Efraïm in Ariël, gingen beseffen dat we méér dan christen waren die verlost waren door Jezus, maar dat wij in Yeshua een schriftuurlijke identiteit en overeenkomstige roeping hadden ontvangen. Niet een op menselijk niveau en uit emotionele overwegingen verbindingen proberen te leggen, die niet vanuit Vaders richtlijnen kwamen en dus ook niet de zegen brachten, die Hij op het oog heeft.

We ontvingen een waardevol geestelijk onderscheid om voorzichtig op “pad” te gaan en geen verbinding aan te gaan met hen die niet oprecht open staan voor het Woord van YHVH en andere motieven hebben.

Dat vraagt een houding van liefde kracht en bezonnenheid.

Zoals men kan lezen, zijn wij geen organisatie noch aan een of andere gemeente verbonden. Het moet een werk van de Heilige Geest blijven, ook wel en veel terechter, Geest van Heiligheid genoemd.

Wat wij ontvangen hebben kunnen wij delen, maar conformeren met de een of ander om menselijk gezien groter te worden om zo meer impact op horizontaal niveau te hebben, doen wij niet.

Het is Zijn werk, Zijn openbaring, die een ieder beproeven mag.

Het is door Yeshua dat wij blijven volharden in de weg die Hij ons schenkt.

Het is uit Hem, door Hem en tot Hem, dat alle dingen zijn en Hij gaat het maken!

Alle eer aan Hem die was, is en komt.

Eph 2:1  En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden; 
Eph 2:2  In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid; 
Eph 2:3  Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen; 
Eph 2:4  Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmede Hij ons liefgehad heeft, 
Eph 2:5  Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden), 
Eph 2:6  En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus; 
Eph 2:7  Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus. 
Eph 2:8  Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; 
Eph 2:9  Niet uit de werken, opdat niemand roeme. 
Eph 2:10  Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. 
One in Christ
Eph 2:11  Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt; 
Eph 2:12  Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israels, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld. 
Eph 2:13  Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus. 
Eph 2:14  Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, 
Eph 2:15  Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende; 
Eph 2:16  En opdat Hij die beiden met God in een lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende. 
Eph 2:17  En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en dien, die nabij waren. 
Eph 2:18  Want door Hem hebben wij beiden den toegang door een Geest tot den Vader. 
Eph 2:19  Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods; 
Eph 2:20  Gebouwd op het fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; 
Eph 2:21  Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in YHVH/den Heere; 
Eph 2:22  Op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest. 

Ezechiël 36,37; Romeinen 6, 9,10 en 11

Beproef mijn woorden!

@Hadassah

Plaats een reactie