Als voorwoord schreef Ephraim het volgende:
Shalom Mede-Israëliet,
Het artikel van deze week is anders dan andere, omdat ik hoofdstuk 5 – “Dominon – Rule” uit ons boek Firstborn Factor in the Plan of Redemption (2011) heb overgenomen en het idee van Adam (mannelijk en vrouwelijk) als de eerste “orde van Melchizedek” in de Hof van Eden, vóór de zondeval. Op het moment dat Firstborn werd gepubliceerd, waren we van mening dat een deel van wat nu aan dit hoofdstuk is toegevoegd, voorbarig was….
YHVH’s koninkrijksheerschappij en soevereiniteit waren al in het begin aanwezig, met Adam en Eva. Zowel de man als zijn vrouw hadden de gedelegeerde autoriteit ontvangen om te regeren en alle andere levende wezens te dienen die YHVH in de vijfde en zesde dag had geschapen.
“En Elohim zegende hen, en Elohim zei tot hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk; vul de aarde en onderwerp haar; heers – u’rdu – over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over elk levend wezen dat zich op de aarde beweegt’” (Genesis 1:28 cursivering toegevoegd).
De Schepper gaf Zijn eigen soevereiniteit niet op, maar vertrouwde in plaats daarvan een dubbele rol toe aan de mens (zowel mannelijk als vrouwelijk): “En YHVH Elohim nam de man en plaatste hem in de Hof van Eden [vreugde] om te zorgen [werk/dienen] en te bewaren [waak erover]” (Genesis 2:15). De mens zou een eved (dienaar) en een shomer (wachter) zijn.
Als dienaren en wachters zouden man en vrouw ‘wandelen’ met de Schepper; met andere woorden, ze zouden een intieme relatie met Hem hebben en zo van Hem Leven en Licht ontvangen. Zij moesten dit Leven en Licht doorgeven aan de schepping. De mens mocht echter niet heersen of heersen over andere mensen. Die positie was alleen voorbehouden aan Elohim, Die Koning der koningen (of Soeverein) en bovenal was.
Omdat de Schepper Zijn Leven in de mens blies, zou, als deze over zijn eigen soort zou heersen, dit een vorm van heerschappij over Elohim vormen.
Het gezag dat aan man/vrouw in YHVH’s koninkrijk op aarde werd verleend, was daarom dat van een dienaar-koning en wachter-priester, die alle andere levende wezens regeerde en diende. Deze koninklijk-priesterlijke regeling van YHVH’s koninkrijksorde, waarbinnen de mensheid moest functioneren, kan worden gedefinieerd naar de naam of titel van een persoon die later zal verschijnen – Melchizedek – priester van de Allerhoogste Elohim (ref. Genesis 14:18) .
Beschreven als koning en priester (Hebreeën 7), belichaamt Hij de ideale staat waarin de twee ambten kunnen worden verenigd, onder de voorwaarde van zondeloosheid en eenheid.
Dus vóór zijn val paste Adam (man-vrouw) echt in de rol van “Melchizedek”.
Zolang Adam en Eva hun eenheid met Elohim handhaafden door de gehoorzaamheid van het geloof, zou deze staat van harmonie zegevieren.
Maar als de mens niet zou voldoen aan de instructies van de Schepper, zou hij de gevolgen ervaren van een verbroken relatie met Hem.
Elohim, zich volledig bewust van de zwakheid die inherent is aan de natuurlijke mens en wat deze beperking zou veroorzaken, had zelfs vóór de grondlegging van de wereld een weg voorbereid om de vereniging van de mensheid met Hemzelf te herstellen. YHVH’s plan om de opstand van de mens aan te pakken, en zijn ondergeschiktheid aan Satans koninkrijksgezag wordt gezinspeeld in Zijn toespraak tot laatstgenoemde: “En Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; Hij zal uw hoofd vermorzelen en u zult zijn hiel vermorzelen’ (Genesis 3:15).
(“Heel” is akev in het Hebreeuws, wat het stamwoord is voor Yaacov/Jacob.) Dus toen zonde het hart van man en vrouw binnenkwam, vond er een grote verandering plaats. De eenheid tussen de twee was verbroken en ze waren niet langer in staat om als één in de Melchizedek-orde op te treden.
Hoewel YHVH deze twee ambten niet heeft afgeschaft, bracht de toestand van de zonde een scheiding teweeg tussen de koninklijke en de priesterlijke positie, die vanaf nu verdeeld zal blijven, zowel in het gezin als in de natie (en onder de heerschappij van de zonde zal niet functioneren op dezelfde manier als oorspronkelijk bedoeld).
Het bewijs van deze splitsing wordt meteen gezien in de vloek die Elohim op de vrouw plaatste: “Tot de vrouw zei Hij: ‘Ik zal uw pijn bij de bevalling enorm vermenigvuldigen, in pijn zult u kinderen baren; Toch zal uw verlangen naar uw man zijn, en hij zal over u heersen'” (Genesis 3:16 cursivering toegevoegd).
Onder deze nieuwe regeling, die de koninklijke rol van de echtgenoot over de vrouw verzekerde, zou de laatste uiteraard het priesterambt bekleden, totdat de Almachtige de zonde zou wegnemen en de twee weer bij elkaar zou brengen in en door verlossing. Wanneer dit van kracht wordt, zullen de twee noodzakelijkerwijs “gelijk juk” moeten zijn voor hun gedeelde eenheid in het leven van de Messias, die de vereniging van de twee ambten volledig zal herstellen om weer één te worden. Als Koning der koningen en Hogepriester van het priesterschap, herstelt de Messias zelf de rol van Melchizedek in het huwelijk (en in de verloste natie)   zoals oorspronkelijk bedoeld was.
Foto: Chayim Fotografie

Plaats een reactie