Tenten en terreur

Tenten en terreur In de Parashat “Balak” van deze week ontmoeten we zeker enkele interessante personages. Balak, koning van Moab en een ziener, Bileam, die zijn ogen “open” heeft gehad om te horen van YHVH, de Elohim van Israël. Hoewel zien normaal gesproken niet verbonden is met horen, is Bileam met betrekking tot deze kwestie net als Habakuk, die verklaarde: “Ik zal op mijn wachtpost staan ​​en me op de wal stellen, en ik zal de wacht houden om te zien waartoe Hij zal spreken. mij”, (2:1 cursivering toegevoegd). ‘Het zien van de toespraak’ gold ook voor deze profeet, die een reputatie had van ‘zegen’ en ‘vloeken’. Inderdaad een heel vreemd beroep. Toch kan het hebben van open ogen betekenen dat je inzicht krijgt in een specifieke kwestie of reden. De uitroep “Oh, ik begrijp het!” komt vrij vaak voor wanneer iemand plotseling een idee vat of tot een bepaald begrip komt. In het geval van Bileam – ironisch genoeg was deze ziener eigenlijk verblind door zijn eigen reputatie. Hij begreep (open ogen) verordeningen/wetten die zegeningen en vloeken regelen, maar zijn trots stond hem niet toe om gehoorzaam te zijn aan het bevel van YHVH. Dit wordt duidelijk in zijn antwoord aan Balak, waarin hij niet alle instructies van YHVH aan hem herhaalde. “En Elohim zei tegen Bileam: ‘Ga niet met hen mee; u zult het volk niet vervloeken; want zij zijn gezegend” (Numeri 22:12). Bileam (wiens naam betekent “het volk opslokken”) verkoos de boodschappers van de koning alleen het eerste deel van die boodschap te vertellen, maar niets over Zijn besluit betreffende dit volk (ref. 13. Wat moest Balak van deze weigering vinden, behalve dat de tovenaar/profeet meer loon eiste? De boodschap die Elohim in de rest van het verhaal wil overbrengen, gaat echter niet over een van beide mannen, maar over hoe Hij kijkt Zijn volk dat Hem toebehoort, en over Zijn trouw om hen naar hun beloofde erfdeel te brengen: “Hoe schoon zijn uw tenten, o Jakob, uw woningen, o Israël”! (Numeri 24:5) Balak, wiens naam “vernietiger” betekent, werd verslagen door zijn verbeeldingskracht. Israël werd door YHVH verteld de Moabieten geen kwaad te doen, omdat Hij hun hun grondgebied had gegeven (zie Deut. 2:9), maar koning Balak en zijn volk waren bang en vol angst van wat ze hadden gehoord en nu zien, massa’s Israëlieten en hun tenten: “Zie, er kwam een ​​volk uit Egypte; zie, ze bedekken het oppervlak van het land en ze wonen tegenover mij… “Deze horde zal nu alles om ons heen oplikken, zoals de os het gras des velds oplikt” (Numeri 22:5 en 4). Het lied dat Mozes en de Israëlieten zongen nadat ze op droge grond de Rietzee waren overgestoken, is niet minder dan een profetie. Het beschrijft onder andere ook de reactie van de inwoners van Kanaän op de Israëlieten en hun omzwervingen. “De volken hebben het gehoord, ze sidderen; angst heeft de inwoners van Filistea in de greep. Toen waren de leiders van Edom ontzet; de leiders van Moab grepen hen bevend; alle inwoners van Kanaän zijn weggesmolten. Angst en angst vallen over hen; Door de grootheid van Uw arm zijn ze onbeweeglijk als steen; totdat Uw volk voorbijgaat, YHVH, totdat het volk voorbijgaat dat U hebt gekocht” (Exodus 15:14-16).

Wat moeten we vandaag leren van het Torah-gedeelte van Balak?

Zoals gezegd gaat dit verhaal eigenlijk niet over een koning en een waarzegger/profeet, maar over YHVH en Zijn uitverkoren volk, niet alleen toen, maar ook vandaag.

De Haftara van deze Parasha brengt ons bij de realiteit van YHVH’s mensen in deze generatie: “Dan zal het overblijfsel van Jacob onder vele volkeren zijn als dauw van YHVH, als regenbuien op vegetatie die niet wachten op de mens of vertraging op de zonen der mensen . En het overblijfsel van Jakob zal onder de heidenen zijn, onder vele volken als een leeuw onder de beesten van het woud, als een jonge leeuw onder de kudden schapen, die, als hij er doorheen trekt, vertrapt en verscheurt, en er is niemand om redding” (Micha 5:7-8). Wat erg verdrietig dat de menigten van dit overblijfsel van Jakob vandaag niet weten wie ze zijn en waartoe ze geroepen zijn! YHVH faalde niet om Zijn doelen te bereiken met de hordes Israëlieten die uit Egypte kwamen en evenmin zal Hij op een zijspoor worden gebracht bij het bereiken van Zijn eindtijddoelen voor Zijn verlost overblijfsel in deze generatie van de nakomelingen van Jacob en Israël. “‘Want zie, er komen dagen’, verklaart YHVH, ‘wanneer Ik het lot van Mijn volk Israël en Juda zal herstellen.’ YHVH zegt: ‘Ik zal ze ook terugbrengen naar het land dat ik aan hun voorouders heb gegeven, en zij zullen het bezitten.’ Dit zijn nu de woorden die YHVH sprak over Israël en Juda: ‘Want zo zegt YHVH: ‘Ik heb een geluid van verschrikking gehoord, van angst, en er is geen vrede” (Jeremia 30:3-5). Merk nogmaals op dat er in die tijd “verschrikking en angst” in de naties zal zijn. Zijn wij, Zijn volk, in deze tijd klaar voor deze toestand die de naties zal treffen en de tweede exodus en de terugkeer naar ons thuisland zal veroorzaken? Moeten we het lied van Mozes zingen: “Ik zal zingen voor YHVH, want Hij is hoog verheven; het paard en zijn berijder heeft Hij in de zee geslingerd. YHVH is mijn kracht en lied, en Hij is mijn redding geworden; dit is mijn Elohim, en ik zal Hem prijzen; mijn vaders Elohim, en ik zal Hem verheerlijken…”? (Exodus 15:1-2).

https://etzbneyosef.blogspot.com/2022/07/tents-and-terror.html

Plaats een reactie