Zich onderscheiden

Toen ik de Parashat Acharey Mot van vorige week las, merkte ik dat ik geïntrigeerd werd door het volgende: “Aäron zal hiermee de heilige plaats binnengaan: met een stier als zondoffer en een ram als brandoffer” (Leviticus 16:3).

Terwijl ik dit las, kwam er een grillige gedachte bij me op: “Wauw! Kun je je voorstellen dat je een stier van 900 kilogram (of 2.000 pond) en een ram van 90 kilogram (of 200 pond) neemt en ze naar de heilige plaats draagt?!” Dit was natuurlijk helemaal niet wat er was gebeurd, zoals blijkt uit de tekst die volgt. Aäron bracht alleen het bloed van de stier en de ram naar de heilige plaats.

Maar dan rijst de (enigszins retorische) vraag, hoe weet YHVH wat het bloed van de stier is en wat van de ram?

Voor ons die de Thora bestuderen, is het duidelijk dat het leven van het dier in zijn bloed zit. En waar kwam het leven, in dit geval van de stier en de ram, vandaan? Vanaf de eerste stier en ram die YHVH schiep door Zijn woord.

Net als elk “zaad dat naar zijn soort is”, heeft ieder zijn identiteit gekregen door Hem die het Woord is. Dit wijst meteen naar Jesjoea. “Want door Hem zijn alle dingen geschapen, zowel in de hemelen als op aarde, zichtbaar en onzichtbaar, of het nu tronen of heerschappijen of heersers of autoriteiten zijn – alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen. En Hij is vóór alle dingen, en in Hem houden alle dingen samen’ (Kolossenzen 1:16-17).

Elk levend wezen dankt zijn identiteit aan het “Woord” van Elohim. Daarom zei Jesjoea tegen de twee mannen die op de weg naar Emmaüs liepen: “En te beginnen bij Mozes en bij alle profeten, legde Hij hun de dingen uit die Hem aangingen in al de Schriften” (Lucas 24:27). Eerder, in een toespraak in Jeruzalem, sprak Yeshua tot Zijn tegenstanders: “Want als u Mozes zou geloven, zou u Mij geloven; want hij schreef over Mij. Maar als u zijn geschriften niet gelooft, hoe zult u dan Mijn woorden geloven? “U onderzoekt de Schriften, omdat u denkt dat u daarin het eeuwige leven hebt, en deze getuigen van Mij” (Johannes 5:46-47; 39).

Dus, net zoals YHVH onderscheid maakt tussen het bloed van een stier en dat van een ram, onderscheidt Hij ook de verschillende menselijke soorten, dit feit bevestigend, zegt de Schrift: “Voor wie Hij van tevoren wist, was Hij ook voorbestemd om gelijkvormig te worden aan het beeld van Zijn Zoon” (Romeinen 8:29).

Wie kende de Vader van tevoren? Hij kende alleen Zijn Zoon en de Zoon kende de Vader. Het leven van de Zoon/het Woord is in het “zaad” dat Hij koos, dat Hij van tevoren kende, en dat Hij voorbestemd had om gemanifesteerd te worden aan de schepping om het vrij te maken. Dit zaad kwam uit Jacob en volgens de profeet Amos zift YHVH het onder de naties. “‘Ik zal het huis van Jacob niet volledig vernietigen’, verklaart YHVH. ‘Want zie, ik gebied, en ik zal het huis van Israël onder alle naties schudden zoals graan in een zeef wordt geschud, maar geen pit zal op de grond vallen’ (Amos 9:8-9 cursivering toegevoegd). Later in hetzelfde hoofdstuk vertelt YHVH ons waarom “geen korrel [zaad] op de grond zal vallen”. Het is omdat “”…Ik zal de gevangenschap van Mijn volk Israël herstellen, en ze zullen de verwoeste steden herbouwen en erin wonen, ze zullen ook wijngaarden planten en hun wijn drinken, en tuinen aanleggen en hun fruit eten.Ik zal ze ook op hun land planten,en ze zullen niet opnieuw worden uitgeroeid van hun land dat ik hun heb gegeven’, zegt YHVH, uw Elohim” (Amos 9:14-15 cursivering toegevoegd). 

Door YHVH’s hand geplant, zullen ze Zijn “planting [of plantage] worden, opdat Hij verheerlijkt zal worden” (Jesaja 61:3).

https://etzbneyosef.blogspot.com/2022/04/distinguish.html

Auteur: Mensen van de Weg

Op reis om de Weg te vervolgen

Plaats een reactie