Bestemming van een volk met de naam

Ephraim en Rimona Frank stuurden hun bijdrage die ik overgezet heb in de Nederlandse vertaling:

De bestemming van een volk met de naam

Naar mijn mening is Genesis een van de belangrijkste boeken in de Schrift in het algemeen, en in de Torah in het bijzonder. Dit boek vormt de basis van alles waarop Elohim zal bouwen in de geschiedenis van de mensheid, wat Zijn verhaal is.

De Torah-gedeelten van de afgelopen weken gaan over het eeuwigdurende/eeuwige verbond dat YHVH met de voorvaderen heeft gemaakt. Inbegrepen in de context van YHVH’s verbond zijn een natie (goy), een volk (am), een land en een plan.

Wat maakt dit verbond eeuwig?

Het is duidelijk het Woord van Elohim, want Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Hij heeft Zichzelf verbonden aan het leven van deze drie mannen en aan hun zaad/nakomelingen. YHVH is toegewijd en heeft bij Zijn eigen naam gezworen om elk aspect van Zijn verbonden en beloften aan Zijn familie, Zijn erfenis Jacob/Israël, te vervullen. Het doel van deze brief is het “volk”. Het algemene woord in het Hebreeuws is “Am”, zoals in Am Yisra’el – het volk van Israël.

Als we vandaag denken aan het verbondsvolk van YHVH, denken we aan de Joden. Maar degenen onder ons die onze ogen hebben geopend voor de geschiedenis van het huis van Jakob en hun profetische roeping om een ​​veelvoud van naties te worden, weten dat niet alleen de Joden een verbond hebben gesloten.

Al als we terugkijken op het ontstaan ​​van deze mensen, zijn er duidelijke aanwijzingen voor hun toekomstige vervulling. Neem bijvoorbeeld de zegeningen die Israël aan de twee zonen van Jozef schonk.

In Genesis 48 legt Israël zijn rechterhand op het hoofd van Efraïm en zijn linker op dat van Menashe. Joseph klaagt over de positionering en herinnert zijn vader eraan dat Menashe de eerstgeborene is. Israël zegt dan tegen Jozef: “Ik weet het, mijn zoon, ik weet het. Ook hij zal een volk worden (am), en ook hij zal groot zijn” (vers 19). Let (opnieuw) op het Hebreeuwse woord voor “volk” is “Am”. Nadat Israël zijn handen op de hoofden van de jongens heeft gelegd, geeft hij zijn naam “Israël” aan Jozef en aan de jongens, zodat deze naam in hen zou voortleven (vers 16).

Betekent dit dat zij de alleen degenen die deze naam in de familie zouden dragen? Nee, Jacob werd een natie genoemd – “goy” – in de baarmoeder van zijn moeder. Dus het hele volk van Jacob erfde de naam “Israël”, zoals op veel plaatsen te zien is, maar heel duidelijk  in Jesaja 8:14, waar wordt verwezen naar de “twee huizen van Israël” (volgens het Hebreeuws).

Zoals we weten, werd het huis verdeeld, in tweeën gesplitst, met verschillende profetische aspecten verbonden aan elk van hun respectievelijke lotsbestemmingen.

De zegen die aan Menashe wordt gegeven, wat “vergeetachtigheid” betekent, geeft aan dat de toekomst van alle mensen van het huis van Jozef/Israël (verloren stammen) groot zou zijn, zij het dat ze de kennis van hun identiteit als “Am” Israël zouden verliezen.

Onmiddellijk nadat hij Menashe zegende, vertelt Jacob/Israël aan Efraïm dat hij “de volheid van de naties (goyim) zal worden”. Net als in het geval van Menashe (met betrekking tot een ‘vergeten groot volk’), zou dit woord ook van toepassing worden op de rest van de stammen die aan Efraïm zullen worden gehecht.

Later in de geschiedenis van het huis van Jozef/Israël, verontreinigden de mensen zichzelf en hun land, en daarom verklaarde YHVH dat zij “niet mijn volk (lo-ami)” zouden worden. Toch zou deze geprofeteerde voorwaarde van afwijzing van YHVH’s kant slechts duren totdat YHVH hun zaad in alle naties zou zaaien, met een vooraf bepaalde “volheid”.

Als we de duizenden jaren van YHVH’s trouw in het verstrooien/zaaien en het overzien van het zaad van Israël zien, moeten we bekennen dat deze jaren vol verdriet waren (en nog steeds zijn), precies zoals het wordt uitgedrukt in Psalm 126:5-6 over : “Zij die in tranen zaaien…” maar die “zullen oogsten met gejuich”. De psalm gaat verder en herhaalt: “Hij die wenend heen en weer gaat met zijn buidel met zaad, zal inderdaad terugkomen met een gejuich en zijn schoven meenemen”.

Hier zien we dat het op het moment van de oogst is dat het verdriet in vreugde zal veranderen. Het grootste deel van de geschiedenis van YHVH’s volk kan getuigen van de waarheid van deze woorden, aangezien generatie na generatie, samen met de rest van de mensheid, hebben geleden onder de tirannie van de zonde. Ook al had de zonde de overhand, de mens bleef zich voortplanten, vooral het volk van Israël, tot het punt dat het quotum van de “volheid der natiën” naderde. De vraag die altijd opkomt is: wanneer zal deze cyclus van verdriet eindigen en begint de vreugde van het oogsten? Het is duidelijk dat wanneer het veld (de aarde) vol rijp graan zal zijn… volgens de seizoenen van YHVH.

https://etzbneyosef.blogspot.com/2021/11/a-peoples-named-destiny.html

Blessings and Shabbat Shalom,

Ephraim and Rimona

Hebrew Insights into Parashat Toldot

English:  https://etzbneyosef.blogspot.com/2021/11/hebrew-insights-into-parashat-toldot.html

Hebrew:  https://uruhaeevrim.blogspot.com/2021/11/19-9.html

Plaats een reactie