Punten verbinden

In het artikel van vorige week probeerden we de twee namen uit te leggen – Jacob en Israël die verbonden waren (en nog steeds zijn) aan de ene natie/goy die in de baarmoeder van Isaäks vrouw Rebecca was. YHVH besloot Zijn aanspraak en naam op deze natuurlijke, menselijke, vleselijke, nuchtere mensengroep te zetten, ondanks hun verdorven natuur. “Want YHVH’s deel is Zijn volk; Jakob is de verbinder (1) tot  Zijn erfenis” (Deuteronomium 32:9). Hij gaf hun ook een erfenis, een land en verbondsbeloften. Zegeningen waren afhankelijk van hun getrouwe getuigenis van Zijn gerechtigheid en gerechtigheid. Zoals we uit de geschiedenis weten, slaagde het volk van Jakob er niet in om aan die voorwaarden te voldoen en leed onder de gevolgen van hun gedrag. Jesaja vat het in drie verzen samen: “Jes.
Isa 1:4  Wee het zondige volk, het volk van zware ongerechtigheid, het zaad der boosdoeners, de verdervende kinderen! Zij hebben YHVH/den HEERE verlaten, zij hebben den Heilige Israels gelasterd, zij hebben zich vervreemd, wijkende achterwaarts. 
Isa 1:5  Waartoe zoudt gij meer geslagen worden? Gij zoudt des afvals des te meer maken; het ganse hoofd is krank, en het ganse hart is mat. 
Isa 1:6  Van de voetzool af tot het hoofd toe is er niets geheels aan hetzelve; maar wonden, en striemen, en etterbuilen, die niet uitgedrukt noch verbonden zijn, en geen derzelve is met olie verzacht. ” (Jesaja 1:4-6)
Daarom kan deze natie van vlees en bloed (Jakob) het Koninkrijk van Elohim niet beërven (zie 1 Korintiërs 15:50). Desalniettemin blijft de belofte om YHVH’s Koninkrijk te ontvangen nog steeds binnen de context van Elohim’s “wil” voor Zijn uitgeroepen natie/Jakob. In hetzelfde hoofdstuk geeft Jesaja hen/ons een sprankje hoop: “Kom nu, en laten we samen redeneren“, zegt YHVH, “Al zijn uw zonden als scharlaken, ze zullen zo wit zijn als sneeuw; al zijn ze rood als karmozijn , zij zullen zijn als wol” (1:18). Er is geen manier waarop deze overgang kan plaatsvinden tenzij YHVH soeverein handelt om dit een realiteit te maken voor Zijn uitverkoren natie. Gelukkig kondigden de oude profeten “goed nieuws” aan, zoals: “Zie, er komen dagen”, verklaart YHVH, “dat ik een nieuw verbond zal sluiten met het huis van Israël en met het huis van Juda…” (Jeremia 31:31 cursivering toegevoegd.) Een andere is Ezechiël 36, die vol staat met het “Ik wil” van YHVH (zie de verzen 22-31). Omdat het woord van YHVH voor altijd staat en niet zal falen, heeft Hij al veel van de beloften die Hij aan Abraham, Izaäk, Jacob en Jozef deed, in vervulling laten gaan, ondanks de erbarmelijke toestand van hun nageslacht.
“De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal goddeloosheid van Jakob wegnemen. En dit is Mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem… want de gaven en de roeping van Elohim zijn onberouwelijk” (Jesaja 59:20; Romeinen) 11:26-29) In de brief aan de Galaten merken we op dat de kinderen van de erfenis onder de elementaire wetten van het universum worden gehouden, evenals de Thora van Mozes tot de tijd dat de Almachtige Zijn zoon/zaad zou sturen in de familie van Jacob als een bloedverwant Verlosser.
Maar toen de volheid van de tijd kwam, zond Elohim Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren onder de Wet/Torah, opdat Hij degenen zou verlossen die onder de Wet waren /Torah, opdat wij de aanneming als zonen zouden ontvangen…” (zie ook Romeinen 9:4)… “En omdat jullie zonen zijn, heeft Elohim de Geest van Zijn Zoon in onze harten gezonden, roepend: ‘Abba! Vader!’ ” (Galaten 4:4-6).
Paulus verbindt de punten voor ons met betrekking tot zowel onze natuurlijke identiteit, als het nageslacht van Jakob, en onze spirituele identiteit als “zonen van Elohim” in Messias Yeshua, op welk moment we de ware aard van het “Israël van Elohim” zullen uitdrukken
(Galaten 6 :16). “Voor een kort moment verliet ik je, maar met groot mededogen zal ik je verzamelen. In een uitbarsting van woede verborg ik mijn gezicht voor een moment voor je; maar met eeuwige goedertierenheid zal ik medelijden met je hebben”, zegt YHVH, je Verlosser. “Want dit is als de dagen van Noach voor mij; toen ik zwoer dat de wateren van Noach de aarde niet opnieuw zouden overstromen, heb ik gezworen dat ik niet boos op je zal zijn, noch zal ik je terechtwijzen. Want de bergen mogen worden verwijderd en de heuvels kunnen beven, maar Mijn goedertierenheid zal niet van u worden verwijderd, en Mijn verbond van vrede zal niet worden geschud’, zegt YHVH die medelijden met u heeft” (Jesaja 54:7-11).
In Zijn eindtijd-verhandeling in Mathew 24 vermeldt Yeshua dat de komst van de Zoon des Mensen zal zijn als de dagen van Noach (vers 37). Zou het kunnen dat de bovenstaande Jesaja-tekst ook op die dag zinspeelt? Als bij Zijn komst zal Hij Zijn verlost overblijfsel uit de naties wegnemen. Is dit de reden waarom Hij blijft zeggen: “één zal worden genomen en één zal worden achtergelaten” (verzen 40-41)? Sommigen geloven dat dit wijst op de grotere Exodus. Net zoals Hij in het midden van de Hebreeën was toen Hij onze voorouders uit Egypte bracht, zo zal Hij opnieuw in het midden van hen/ons zijn wanneer Hij hen/ons een tweede keer terugbrengt. Aangezien de huidige stand van zaken vergelijkbaar is met de dagen van Noach, toen zonde en ongerechtigheid overvloedig waren, kunnen wij in de huidige omstandigheden ook getuige zijn.
Deze omstandigheden zijn vergelijkbaar met die waarin YHVH handelde om Zijn uitverkoren volk te bevrijden uit hun slavernij in Egypte. “Of heeft een god geprobeerd om een ​​natie van binnen een andere natie voor zichzelf te nemen door middel van beproevingen, door tekenen en wonderen en door oorlog en door een machtige hand en door een uitgestrekte arm en door grote verschrikkingen, zoals YHVH uw Elohim voor u deed in Egypte voor je ogen? Aan u werd getoond dat u zou kunnen weten dat YHVH, Hij Elohim is; er is geen ander buiten Hem” (Deuteronomium 4:34-35). Zijn we hier klaar voor als het in onze tijd zou gebeuren? Of is het al aan de gang, voor onze ogen?
1.H2256
חֵבֶל    חֶבֶל
chebel    chêbel
kheh’-bel, khay’-bel
From H2254; a rope (as twisted), especially a measuring line; by implication a district or inheritance (as measured); or a noose (as of cords); figuratively a company (as if tied together); also a throe (especially of parturition); also ruin: – band, coast, company, cord, country, destruction, line, lot, pain, pang, portion, region, rope, snare, sorrow, tackling.

Plaats een reactie