Daarom richt weder op!

Afgelopen tijd kwamen gedachten over de hoop en verwachting aangaande het herstel van het gehele huis Israels, waarmee Yeshua begon, nadat alles in het slot zat vanwege de ongerechtigheid van beide huizen. Die gedachten hadden te maken met de afnemende inzet om de hoop en de verwachting betreffende het profetisch woord wat vastelijk besloten is, levend te houden en door te geven aan de volgende generatie, zodat wij en onze kinderen voorbereid zijn wanneer de tijd aanbreekt dat het gehele huis Israels door naderen dat ene huis wordt (1)  om daarna op te trekken.

Ik dacht aan voorbij gaande jaren, aan de pioniers die tientallen jaren geleden de openbaring gekregen hadden, dat op een dag in de nabije toekomst het Israel waarvoor Yeshua gekomen is, tesamen met het huis Juda terug gaat als één volk naar het land van hun voorvaderen. Ik dacht aan het volk dat YHVH voor ogen heeft, niet via bloedlijn alleen, maar uitsluitend via de beloftelijn en onder Zijn voorwaarden. Ook zag ik hen, die aanvankelijk beaamden Israel naar de belofte te zijn en afdwaalden naar andere leringen. Leringen waarvoor het geschreven Woord zo duidelijk waarschuwt.

Deze beide huizen waren aanvankelijk één volk en wanneer we de geschiedenis van Salomo lezen, zullen we het gedetailleerde script ontdekken, dat ná Salomo het ene rijk uiteengescheurd zou gaan worden. Verder lezen maakt duidelijk dat koning Jerobeam het zó bont maakte, dat het noordelijk deel, genaamd Israel ofwel Efraïm/Yosef de scheidbrief kreeg. Over hoe dat verder liep én de profetie dat nazaten van hen terug zouden komen uit de volkeren om het huis Israel te gaan bevolken ligt veelal een bedekking, . Er is een groot geheimenis, wat nog steeds niet goed en grootschalig in kaart gebracht is en dat houdt in dat de terugkerenden uit de vermengde volkeren niet uit gaat van bloedlijn, maar van belofte, wat aan Abraham werd beloofd en via de andere patriarchen verder aan Efraïm voortgezet werd in de zegen die Jacob hem gaf-

Een niet onbelangrijk punt dat allen onder de ongehoorzaamheid besloten waren, zoals dat zo treffend in de Romeinenbrief 11:32 geschreven staat, vinden we bijvoorbeeld terug in Jer. 3:8.

Met de zegen aan Efraïm gegeven opgetekend in Genesis 48, die tevens via de beloftelijn eerstgeborene werd, matchen verzen zoals bijvoorbeeld Deut 32:21, Jer 3:18 en Rom. 10:19

In de gedachten over het afnemen van aanvankelijk enthousiasme, vol vertrouwen de volkeren in om het goede nieuws te vertellen, de moeilijke tijden en het terugvallen van velen op vroegere leringen, die de openbaring over het komende herstel van het gehele huis Israels missen, kwam de realiteit van sterven aan onszelf naar voren. Sterven is overgeven en als het goed is is dat overgeven aan Hem Die alle leven geeft. Die beloften geeft, maar ze ook nemen kan, zoals de geschiedenis van Job verhaalt. En Job overwon door YHVH te loven ook al was het van hem genomen!

Joh 12:24  Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort. 

In dat sterven ligt hoop besloten én leven! Zijn we bereid om datgene wat Hij in ons hart gelegd heeft ook vrijwillig los te laten en met Job te durven zeggen dat ook dán YHVH zeer te prijzen is? Zulk overgeven brengt ook vertwijfeling met zich mee en verdriet, maar wel in een keuze om Hem ten alle tijde trouw te blijven, wat de toekomst ook moge zijn. Daar ligt toewijding in en een van Hem verwachten. Dat is anders dan opgeven en zichzelf een andere toekomst toeëigenen. We lezen dat in de volgende verzen

Joh 12:25  Die zijn leven liefheeft, zal hetzelve verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal hetzelve bewaren tot het eeuwige leven. Joh 12:26  Zo iemand Mij dient, die volge Mij; en waar Ik ben, aldaar zal ook Mijn dienaar zijn. En zo iemand Mij dient, de Vader zal hem eren. 

In Hebreeën 10 staat ook iets over volharding:                                                                          Heb 12:12  Daarom richt weder op de trage handen, en de slappe knieen; 
Heb 12:13  En maakt rechte paden voor uw voeten, opdat hetgeen kreupel is, niet verdraaid worde, maar dat het veelmeer genezen worde. 
Heb 12:14  Jaagt den vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand YHVH/den Heere zien zal; 
Heb 12:15  Toeziende, dat niet iemand verachtere van de genade Gods; dat niet enige wortel der bitterheid, opwaarts spruitende, beroerte make en door dezelve velen ontreinigd worden. 

Daarom richt weder op!

De voorgaande verzen geven ons levengevend advies. “Ziende op de overste Leidsman, Yeshua, Dewelke  voor de vreugde die Hem voorgesteld is….

Heb 12:1  Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen allen last, en de zonde, die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is; 
Heb 12:2  Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Yeshua, Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechter hand des troons van God. 
Heb 12:3  Want aanmerkt Dezen, Die zodanig een tegenspreken van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet verflauwt en bezwijkt in uw zielen. 
Heb 12:4  Gij hebt nog tot den bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde; 
Heb 12:5  En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren, en bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt; 
Heb 12:6  Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijken zoon, die Hij aanneemt. 
Heb 12:7  Indien gij de kastijding verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen; (want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?) 
Heb 12:8  Maar indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaarden, en niet zonen. 
Heb 12:9  Voorts, wij hebben de vaders onzes vleses wel tot kastijders gehad, en wij ontzagen hen; zullen wij dan niet veel meer den Vader der geesten onderworpen zijn, en leven? 
Heb 12:10  Want genen hebben ons wel voor een korten tijd, naar dat het hun goed dacht, gekastijd; maar Deze kastijdt ons tot ons nut, opdat wij Zijner heiligheid zouden deelachtig worden. 
Heb 12:11  En alle kastijding als die tegenwoordig is, schijnt geen zaak van vreugde, maar van droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid dengenen, die door dezelve geoefend zijn. 

Daarom richt weder op om het leven te bewaren en veel vrucht te dragen!

1. Efeze 2:14-22

 

Plaats een reactie