Aangaande een aantal gebeurtenissen, die mij ter ore kwamen, kreeg ik het volgende in gedachten wat vervolgens om identificatie vroeg:

Isa 62:10  Gaat door, gaat door, door de poorten, bereidt den weg des volks; verhoogt, verhoogt een baan, ruimt de stenen (H4480)weg, steekt een banier (H5251) omhoog tot de volken (H5791)! 

Stenen uit de weg ruimen, welk soort stenen?

H4480
מִנֵּי    מִנִּי      מִן
min    minnı̂y    minnêy
min, min-nee’, min-nay’
For H4482; properly a part of; hence (prepositionally), from or out of in many senses: – above, after, among, at, because of, by (reason of), from (among), in, X neither, X nor, (out) of, over, since, X then, through, X whether, with.

Stenen dus die een hindering waren geworden om de weg begaanbaar te houden!

En na de opruiming van deze hinderlijke stenen, wordt nog een opdracht gegeven:

“Steekt een banier omhoog”

H5251
נֵס
nês
nace
From H5264; a flag; also a sail; by implication a flagstaff; generally a signal; figuratively a token: – banner, pole, sail, (en-) sign, standard.

Tot de volken:

H5971
עַם
‛am
am
From H6004; a people (as a congregated unit); specifically a tribe (as those of Israel); hence (collectively) troops or attendants; figuratively a flock: – folk, men, nation, people.

Dat brengt mij op de volgende gedachte:

Act 15:16  Na dezen zal Ik wederkeren, en weder opbouwen de tabernakel van David, die vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is, weder opbouwen, en Ik zal denzelven weder oprichten. 
Act 15:17  Opdat de overblijvende mensen den Heere zoeken, en al de heidenen, over welken Mijn Naam aangeroepen is, spreekt de Heere, Die dit alles doet. 

De tabernakel/Sukka was er dus al eens eerder!

Ik denk dat in de Hebreeënbrief een belangrijk antwoord verscholen ligt, wat alreeds in Abrahams dagen fundament kreeg:

De Koning van Salem, zonder vader of moeder, Priester naar de orde van Melchizedek. Gen_14:18  En Melchizedek, koning van Salem, bracht voort brood en wijn; en hij was een priester des allerhoogsten Gods.
Psa_110:4  De HEERE heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek.
Heb_5:6  Gelijk Hij ook in een andere plaats zegt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek.
Heb_5:10  En is van God genaamd een Hogepriester, naar de ordening van Melchizedek.
Heb_6:20  Daar de Voorloper voor ons is ingegaan, namelijk Jezus, naar de ordening van Melchizedek, een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid.
Heb_7:1  Want deze Melchizedek was koning van Salem, een priester des Allerhoogsten Gods, die Abraham tegemoet ging, als hij wederkeerde van het slaan der koningen, en hem zegende;
Heb_7:10  Want hij was nog in de lenden des vaders, als hem Melchizedek tegemoet ging.
Heb_7:11  Indien dan nu de volkomenheid door het Levietische priesterschap ware (want onder hetzelve heeft het volk de wet ontvangen), wat nood was het nog, dat een ander priester naar de ordening van Melchizedek zou opstaan, en die niet zou gezegd worden te zijn naar de ordening van Aaron?
Heb_7:15  En dit is nog veel meer openbaar, zo er naar de gelijkenis van Melchizedek een ander priester opstaat:
Heb_7:17  Want Hij getuigt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek.
Heb_7:21  Maar Deze met eedzwering, door Dien, Die tot Hem gezegd heeft: De Heere heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek).

En wat betekent dat voor ons, die Yeshua erkennen?

1Pe_2:5  Zo wordt gij ook zelven, als levende stenen (G3037), gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Yeshua haMasshiach.

Een van de ervaringen is een feit dat de beweging die zo goed begon, in duizend delen lijkt te zijn gevallen en toch is er een orde in te bespeuren.

Wat op zich aan de gelijkenis van de zaaier doet denken en aan de gebeurtenissen in de kinderen Israel door de eeuwen heen en dan met name tijdens hun uittocht uit hetland van Goshen tot ver in Kanaän.

Alles is terug te voeren op hartsgesteldheid en indentiteit.

Hartsgesteldheid heeft diverse stadia en identiteit ook.

Wanneer wij ons willen conformeren met anderen en zij voldoen niet aan onze verwachting en wij zekerheid nodig hebben die wij niet bij de Vader halen, dan kunnen wij afhaken, omdat wij niet overzien en dat niet overzien komt voort uit de teleurstelling.

Nu zijn er soorten daden, die in zwaarte verschillen.

Twee hoofdstromingen zijn:

-Mensen aanleren dat toegevoegde zaken, die bij nader inzien niet deugdelijk blijken, toch in een tolerantie, als  info aan te bieden, ter verrijking van het geloofsleven

-Mensen waarschuwen en raden dat wanneer de wortel niet deugt en tegen Yeshua’s waarheid ingaat, niet veranderen in mogelijk goed

Het eerste is populair en verblindt. Het tweede maakt geen vrienden en geeft rust voor de ziel.

Mensen van de Weg zoeken eerst Vaders hart, gaan eerst bij Hem te rade en worden toegerust met een geestelijk onderscheidingsvermogen die nodig is om in vrede te blijven, zich zonodig terug te trekken uit krijgsgewoel, maar zijn vaak niet vrij van lijden.

Lijden om Yeshua’s wil, lijden omwille van anderen die verstrikt geraakt zijn, lijden vanwege ontferming, lijden omdat in de bres staan, offers kost.

Stenen, religieuze stenen uit de weg ruimen, dat kunnen alleen zij, die een gedegen opleiding in de levensschool van de Vader hebben gehad en niet door elk wissewasje van slag zijn.

Wetend vanuit een verbondsrelatie toegewijd willen zijn aan Hem, Die ons voorgegaan is en Die niet wil dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.

2Pe_3:9  Elohim vertraagt de belofte niet (gelijk enigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen.

De stenen uit 1 Petr 2:5 zijn van een andere orde. Zij spiegelen de Hoeksteen uit Psalm 118: G3037
λίθος
lithos
lee’-thos
Apparently a primary word; a stone (literally or figuratively): – (mill-, stumbling-) stone.

Isa_28:16  Daarom, alzo zegt Elohim YHVH: Ziet, Ik leg een grondsteen in Sion, een beproefden steen, een kostelijken hoeksteen, die wel vast gegrondvest is; wie gelooft, die zal niet haasten.
Eph_2:20  Gebouwd op het fondament der apostelen en profeten, waarvan Yeshua haMasshiach is de uiterste Hoeksteen;
Psa 118:22  De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden.                                                                                                                                   1Pe_2:6  Daarom is ook vervat in de Schrift: Ziet, Ik leg in Sion een uitersten Hoeksteen, Die uitverkoren en dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.  

We dienen dus onderscheid te krijgen in de stenen, namelijk welke uit Hem gehouwen zijn en welke zelf verworven, in de wetenschap, dat wij in Zijn dienst en door Hem geroepen onze dienst met lijdzaamheid willen en zullen vervullen.

Op 22:12  En zie, Ik kom haastiglijk en Mijn loon is met Mij, om een iegelijk te vergelden, gelijk zijn werk zal zijn. 
Rev 22:13  Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde; de Eerste en de Laatste. 
Rev 22:14  Gezegend zijn zij, die Zijn geboden doen, opdat hun macht zij aan den boom des levens, en zij door de poorten mogen ingaan in de stad. 

Psalm 118 vers 11 berijmd

 

 

 

Plaats een reactie